Handen wassen: 1. ik neem zeep (1keer duwen) 2. was mijn ...
Handen wassen: 1. ik neem zeep (1keer duwen) 2. was mijn handen met water 3. ik wrijf mijn handen goed in met zeep 4. spoel mijn handen af 5. droog mijn handen af met papier (in de vuilbak) of met een handdoek Naar toilet gaan: 1. ik doe mijn knopje open van mijn broek 2.ik doe mijn broek naar beneden, (rokje of kleedje omhoog) 3. ga zitten op toilet 4. als ik klaar ben spoel ik door 5. daarna ...